
Wat in deze uitzonderlijke tijden voor veel mensen nu een nieuwe ervaring is, was in vroeger tijden voor de uitbater van onze eendenkooi een essentieel onderdeel van zijn dagelijks werk en leven. Op de kooi sleet de kooiker veel tijd in afzondering en eenzaamheid.

Afpaling
Voor een optimale vangst van wilde eenden was totale rust op de kooiplas van groot belang. De kooiker zorgde er dan ook voor dat binnen een ruime cirkel rond het kooibos geen andere mensen konden komen dan de kooiker zelf. Afzettingen, bosbeplantingen en gegraven sloten hielpen hem daarbij.

kooiman van Merkem, Vlaanderen, rond 1890
Mysterieuze kooiman
In de hoogtij dagen van de eendenkooi van Ruigoord was deze afgelegen plek alleen per boot bereikbaar en lag het voor de hand dat onze kooiker regelmatig langere tijd achtereen op het eiland verbleef. Dit maakte van hem voor buitenstaanders van de vaste wal een eenzame, maar ook geheimzinnige figuur.
Het gezonde buitenleven
Omdat een kooiker spaarzaam in aanraking kwam met andere mensen uit zijn omgeving, hooguit voor de inkoop van levensmiddelen en materialen en het afleveren van de eendenvangst, was dit weliswaar een afgezonderd, maar ook een relatief gezond buitenleven in de natuur.

foto Frans Rodenburg
Op afstand van elkaar
In de beginjaren van de eendenkooi van Ruigoord werd het nabij gelegen Amsterdam geplaagd door verschillende besmettelijke ziekten, ook wel meegenomen door de handelsschepen van de VOC. Malaria, de gele koorts en de pest hielden het meest huis in de drukst bevolkte delen van de hoofdstad. Veelal ontvluchtten de rijkste Amsterdamse kooplieden de stank en de ziekten en verbleven hiertoe in hun riante buitenverblijven, op enige afstand buiten de stad. Een soort van luxueuze quarantaine. Aldaar lieten zij hun gebraden eendenboutje alsnog goed smaken!

Geef een reactie